Waarom at men vroeger vaak gevogelte?

Geschreven door Dyami Millarson

Gemak dient de mens. Men at vroeger vaak gevogelte omdat het makkelijk is. Vogels zijn overal en het vlees is zacht waardoor het makkelijk te verteren is. Men moet aan de kust leven of in de buurt van wateren om te kunnen vissen. Groot wild is niet bepaald makkelijk te vangen, het is juist een hele uitdaging. Vogels vangen en braden is een relatief makkelijke bron van vlees/voedsel.

Vandaar zullen de Germanen ook dikwijls gevogelte gegeten hebben. Zij zullen waarschijnlijk ganzen gehouden hebben om te slachten en zij zullen zeker ook wilde vogels gevangen en opgegeten hebben. Dit geeft ons een beeld van het eetpatroon van de Germanen en dit is zeker belangrijk voor ons begrip van hun geloofsopvattingen:

Voor de Germaan was het moeilijk om aan groot wild te komen, waardoor hij dit een waardig offer achtte voor de Goden. Het vereiste moed van hem om zulk een dier te vangen en slachten. Heldhaftigheid werd dus beschouwd als een wijze om de Goden eer te doen oftewel de Goden te (ver)eren.

Het slachten van een vogels was meer alledaags, waardoor het algauw beschouwd zou zijn als een klein offer voor de minder grote Goden. Ik zou mij goed kunnen voorstellen dat men een vogel juist aan de Álfar geofferd zou hebben.

De bronmaterialen lijken er namelijk op te duiden dat de grootheid van de godheid in verband stond met de grootheid van het offer. Er was waarschijnlijk sprake vand it grondbeginsel in de Germaanse religie: hoe groter de God, hoe groter het offer.

Leave a Comment

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s